Vertaling van blazen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
blazen, waaien {ww.}
soplar
wij blazen
jullie blazen
zij blazen
nosotros soplamos
vosotros sopláis
ellos/ellas soplan
» meer vervoegingen van soplar
blaas (mv. blazen) {zn.}
pompa
vejiga
vejiga