Vertaling van bloeien
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bloeien, floreren {ww.}
florecer
wij bloeien
jullie bloeien
zij bloeien
nosotros florecemos
vosotros florecéis
ellos/ellas florecen
» meer vervoegingen van florecer
bloeien, floreren, gedijen, tieren, vooruitkomen, welvaren {ww.}
prosperar
wij bloeien
jullie bloeien
zij bloeien
nosotros prosperamos
vosotros prosperáis
ellos/ellas prosperan
» meer vervoegingen van prosperar