Vertaling van boord

Inhoud:

Nederlands
Spaans
boord [m], kant [m], kust [v], oever [m], wal [m], waterkant [m] {zn.}
orilla [v] (la ~)
boord [o], halsboord [o], kraag [m] {zn.}
cuello [m] (el ~)
band [m], boord [m], kant [m], rand, zoom {zn.}
orilla [v] (la ~)
linde [m] (el ~)
borde [m] (el ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij is aan boord van het schip.

Él está a bordo del barco.

Is er een arts aan boord?

¿Hay un doctor a bordo?

Wanneer moet ik aan boord gaan?

¿A qué hora debo estar a bordo?


Gerelateerd aan boord

kant - kust - oever - wal - waterkant - halsboord - kraag - band - rand - zoom