Vertaling van borg

Inhoud:

Nederlands
Spaans
borg [m], borgsteller [m], garant [m], sponsor {zn.}
garante [m] (el ~)
fiador
borg, onderpand {zn.}
fianza [v] (la ~)
behouden, bergen, redden {ww.}
salvar

ik borg
jij borg
hij/zij/het borg

yo salvé
salvaste
él/ella salvó
» meer vervoegingen van salvar

behouden, bergen, bewaren, conserveren, onderhouden, overhouden {ww.}
conservar

ik borg
jij borg
hij/zij/het borg

yo conservé
conservaste
él/ella conservó
» meer vervoegingen van conservar