Vertaling van bot maken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
hacer

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

nosotros hacemos
vosotros hacéis
ellos/ellas hacen
» meer vervoegingen van hacer

afstompen, bot maken {ww.}
despuntar
arromar
fabriceren, maken, aanmaken, vervaardigen {ww.}
fabricar

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

nosotros fabricamos
vosotros fabricáis
ellos/ellas fabrican
» meer vervoegingen van fabricar

afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
terminar
acabar

wij maken af
jullie maken af
zij maken af

nosotros terminamos
vosotros termináis
ellos/ellas terminan
» meer vervoegingen van terminar

doden, doodmaken, ombrengen {ww.}
matar

wij maken dood
jullie maken dood
zij maken dood

nosotros matamos
vosotros matáis
ellos/ellas matan
» meer vervoegingen van matar

Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
Los patriotas siempre hablan de morir por su país y nunca de matar por su país.
Het doden van olifanten, tijgers en andere bedreigde diersoorten is niet alleen wreed, het is ook illegaal.
Matar elefantes, tigres y otras especies en peligro no solo es cruel, también es ilegal.
fijnmaken, verpoederen, verpulveren {ww.}
pulverizar

wij maken fijn
jullie maken fijn
zij maken fijn

nosotros pulverizamos
vosotros pulverizáis
ellos/ellas pulverizan
» meer vervoegingen van pulverizar

aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
preparar
adobar
aderezar

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

nosotros preparamos
vosotros preparáis
ellos/ellas preparan
» meer vervoegingen van preparar

Je moet je voorbereiden op de toekomst.
Te deberías preparar para el futuro.
doorkomen, doormaken, doortrekken {ww.}
ir a través de
atravesar

wij maken door
jullie maken door
zij maken door

nosotros atravesamos
vosotros atravesáis
ellos/ellas atraviesan
» meer vervoegingen van atravesar

beleven, doorleven, doormaken, ondergaan {ww.}
vivir un suceso
vivir un hecho
dichten, dichtmaken, stoppen, toestoppen, verstoppen, volstoppen {ww.}
tapar
obturar

wij maken dicht
jullie maken dicht
zij maken dicht

nosotros tapamos
vosotros tapáis
ellos/ellas tapan
» meer vervoegingen van tapar

buitmaken, behalen, verkrijgen, verwerven {ww.}
alcanzar
consequir
obtener
adquirir

wij maken buit
jullie maken buit
zij maken buit

nosotros alcanzamos
vosotros alcanzáis
ellos/ellas alcanzan
» meer vervoegingen van alcanzar

dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
cerrar

wij maken dicht
jullie maken dicht
zij maken dicht

nosotros cerramos
vosotros cerráis
ellos/ellas cierran
» meer vervoegingen van cerrar

aanmaken, aansteken, doen ontbranden, ontsteken, stoken {ww.}
encender

wij maken aan
jullie maken aan
zij maken aan

nosotros encendemos
vosotros encendéis
ellos/ellas encienden
» meer vervoegingen van encender

drogen, afdrogen, droogmaken, uitdrogen {ww.}
secar

wij maken droog
jullie maken droog
zij maken droog

nosotros secamos
vosotros secáis
ellos/ellas secan
» meer vervoegingen van secar

beleven, doormaken, ervaren, ondervinden {ww.}
experimentar
pasar la experiencia

wij maken door
jullie maken door
zij maken door

nosotros experimentamos
vosotros experimentáis
ellos/ellas experimentan
» meer vervoegingen van experimentar

buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
robar
pillar

wij maken buit
jullie maken buit
zij maken buit

nosotros robamos
vosotros robáis
ellos/ellas roban
» meer vervoegingen van robar