Vertaling van bouwwerk

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bouwwerk [o], gebouw [o], perceel [o], bouwsel, constructie {zn.}
edificio [m] (el ~)
construcción [v] (la ~)
Het gebouw is op het moment in aanbouw.
El edificio está en construcción.
Kijk naar dat gebouw.
Mira aquél edificio.


Gerelateerd aan bouwwerk

gebouw - perceel - bouwsel - constructie