Vertaling van brassen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
brassen {ww.}
bracear

wij brassen
jullie brassen
zij brassen

nosotros braceamos
vosotros braceáis
ellos/ellas bracean
» meer vervoegingen van bracear

aan de rol zijn, brassen, boemelen, slempen, uitspatten, zwijnen {ww.}
ir de juerga


Gerelateerd aan brassen

aan de rol zijn - boemelen - slempen - uitspatten - zwijnen