Vertaling van briesen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
briesen, brullen, bulken, loeien, uitbrullen {ww.}
mugir
berrear
rugir

wij briesen
jullie briesen
zij briesen

nosotros mugimos
vosotros mugís
ellos/ellas mugen
» meer vervoegingen van mugir

briesen, snuiven {ww.}
resoplar

wij briesen
jullie briesen
zij briesen

nosotros resoplamos
vosotros resopláis
ellos/ellas resoplan
» meer vervoegingen van resoplar



Gerelateerd aan briesen

brullen - bulken - loeien - uitbrullen - snuiven