Vertaling van bril

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bril [m] {eigenn.}
gafas [v]
anteojos
lentes [m] (el ~)
bril [m], zetel [m] {zn.}
asiento [m] (el ~)
local
sede [v] (la ~)
sitio [m] (el ~)
Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.
Aquí hay un asiento cómodo en que puedes sentarte.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij draagt een bril.

Él lleva puesto lentes.

Waar is mijn bril?

¿Dónde están mis gafas?

Ik kan lezen zonder bril.

Yo puedo leer sin anteojos.

Het jongetje draagt een bril.

El chico lleva gafas.

Hij heeft een bril nodig.

Él necesita gafas.

Hij draagt altijd een donkere bril.

Siempre lleva gafas oscuras.

Ik heb een bril nodig om te lezen.

Necesito lentes para leer.

Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.

El señor Brown está buscando sus anteojos.

Heren, doe de bril omhoog! Dames zitten ook graag droog.

Caballeros, ¡suban la tapa! A las damas también les gusta sentarse en seco.


Gerelateerd aan bril

zetel