Vertaling van bruid

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bruid [v], meisje [o], verloofde {zn.}
prometida [v] (la ~)
bruid [v], jonggehuwde {zn.}
novia [v] (la ~)
desposada
Ze is gekleed als een bruid.
Ella está vestida de novia.


Gerelateerd aan bruid

meisje - verloofde - jonggehuwde