Vertaling van buigen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
buigen, doen overhellen, neigen {ww.}
inclinar

wij buigen
jullie buigen
zij buigen

nosotros inclinamos
vosotros inclináis
ellos/ellas inclinan
» meer vervoegingen van inclinar

buigen, doorbuigen, ombuigen {ww.}
doblar
encorvar
arquear

wij buigen
jullie buigen
zij buigen

nosotros doblamos
vosotros dobláis
ellos/ellas doblan
» meer vervoegingen van doblar

Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
Puedo poner las palmas de las manos en el suelo sin doblar las rodillas.
buigen, doorbuigen, ombuigen, zich krommen, zich buigen {ww.}
doblegarse
doblarse
buigen, een buiging maken, nijgen {ww.}
inclinarse
buigen, bukken, zich bukken {ww.}
acurrucarse
buigen, krombuigen, krommen, verbuigen {ww.}
doblar
curvar

wij buigen
jullie buigen
zij buigen

nosotros doblamos
vosotros dobláis
ellos/ellas doblan
» meer vervoegingen van doblar

aflopen, buigen, hellen, overhellen, zich bukken {ww.}
acurrucarse