Vertaling van buurt

Inhoud:

Nederlands
Spaans
buurt [v], wijk, stadswijk {zn.}
barrio [m] (el ~)
barriada [v] (la ~)
Hij woont in deze wijk.
Él vive en este barrio.
Hij kwam in mijn buurt wonen.
Él se mudó al barrio.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ze wonen in de buurt.

Ellos viven cerca.

Mijn appartement is in de buurt.

Mi departamento está cerca de aquí.

Is er een golfbaan in de buurt?

¿Hay un campo de golf cerca de aquí?

Er is een bloemenwinkel in de buurt.

Hay una tienda de flores cerca.

Ik groeide op in deze buurt.

Yo crecí en este vecindario.

Hij kwam in mijn buurt wonen.

Él se mudó al barrio.

Mijn oom woont in de buurt van de school.

Mi tío vive cerca de la escuela.

Er zijn hier geen huizen in de buurt.

No hay casas por aquí.

We wonen in de buurt van een grote bibliotheek.

Vivimos cerca de una gran biblioteca.

Ik ben opgegroeid in de buurt van een rivier.

Yo crecí cerca de un río.

Niet één van mijn klasgenoten woont hier in de buurt.

Ninguno de mis compañeros de clase vive cerca.

Zijn beschrijving kwam in de buurt van de waarheid.

Su descripción se aproximaba a la verdad.

We wonen in de buurt van de grens.

Vivimos cerca de la frontera.

Is er een bank in de buurt van het station?

¿Hay un banco cerca de la estación?

Vorige nacht was er een grote brand in de buurt.

Anoche hubo un incendio en el vecindario.


Gerelateerd aan buurt

wijk - stadswijk