Vertaling van constructie

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bouw [m], constructie [v], gebouw [o], opbouw {zn.}
construcción [v] (la ~)
Het gebouw is op het moment in aanbouw.
El edificio está en construcción.
bouwwerk [o], gebouw [o], perceel [o], bouwsel, constructie {zn.}
edificio [m] (el ~)
construcción [v] (la ~)
Kijk naar dat gebouw.
Mira aquél edificio.
Kijk naar het grote gebouw daar.
Mira aquel gran edificio.
bouw [m], aanbouw [m], constructie [v] {zn.}
construcción [v] (la ~)
De brug is in aanbouw.
El puente está en construcción.
De brug is nog steeds in aanbouw.
El puente todavía está en construcción.
bouw [m], constructie [v], samenstelling [v], structuur [v] {zn.}
estructura [v] (la ~)
De hersenen hebben een ingewikkelde structuur.
La estructura del cerebro es compleja.


Gerelateerd aan constructie

bouw - gebouw - opbouw - bouwwerk - perceel - bouwsel - aanbouw - samenstelling - structuur