Vertaling van cultuur

Inhoud:

Nederlands
Spaans
beschaving [v], bouw [m], cultuur [v], verbouwing [v], teelt {zn.}
cultura [v] (la ~)
cultivo [m] (el ~)
Europa heeft meer cultuur!
¡Europa tiene más cultura!
Ze hadden een eigen cultuur.
Ellos tenían una cultura propia.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Cultuur maakt talen kapot.

La cultura destruye a las lenguas.

Europa heeft meer cultuur!

¡Europa tiene más cultura!

Ze hadden een eigen cultuur.

Ellos tenían una cultura propia.

Ik ben een groot bewonderaar van de Amerikaanse cultuur.

Soy un gran admirador de la cultura americana.

De cultuur en de mensen waren heel interessant

La cultura y la gente eran muy interesantes


Gerelateerd aan cultuur

beschaving - bouw - verbouwing - teelt