Vertaling van dapper

Inhoud:

Nederlands
Spaans
dapper, eerlijk, vriendelijk, braaf {bn.}
bravo
leal
boud, dapper, kloek, koen, moedig {bn.}
osado
valiente
boud, dapper, moedig, koen, onbevreesd {bn.}
osado
boud, dapper, ferm, onvervaard, stout, stoutmoedig, vermetel {bn.}
osado


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ze was dapper.

Ella era valiente.

Hij was dapper.

Él era valiente.

Hij was een dapper soldaat.

Él fue un soldado valiente.


Gerelateerd aan dapper

eerlijk - vriendelijk - braaf - boud - kloek - koen - moedig - onbevreesd - ferm - onvervaard - stout - stoutmoedig - vermetel