Vertaling van dichtbij
Inhoud:
Nederlands
Spaans
dichtbij, nabij, vlakbij {bw.}
cerca
dichtbij, in de buurt van, nabij {vz.}
cerca de
aan, bij, dichtbij, naast, nabij {vz.}
cerca de
junto a
al lado de
junto a
al lado de
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Dichtbij
Cerca
Het treinstation is dichtbij.
La estación de trenes queda cerca.
Ik woon dichtbij de dijk.
Vivo cerca del dique.
We kamen gevaarlijk dichtbij dood door bevriezing.
Estuvimos peligrosamente cerca de morirnos congelados.
De stoel is niet dichtbij het raam.
La silla no está cerca de la ventana.
Haar huis is dichtbij de zee.
Su casa está cerca del mar.
Het is hier dichtbij
Está cerca de aquí
Soms ga ik lopend naar het werk en soms op de fiets, want ik woon heel dichtbij mijn werk.
Yo a veces camino al trabajo y a veces montado en bicicleta. Es que yo vivo muy cerca del trabajo.