Vertaling van drinken
wij drinken
jullie drinken
zij drinken
nosotros bebemos
vosotros bebéis
ellos/ellas beben
» meer vervoegingen van beber
Voorbeelden in zinsverband
Wij drinken alles.
Bebemos de todo.
Echte mannen drinken thee.
Los hombres de verdad beben té.
Wat wilt ge drinken?
¿Qué desea beber?
Europeanen drinken graag wijn.
A los europeos les gusta beber vino.
Wil je iets drinken?
¿Te gustaría beber algo?
Italianen drinken vaak koffie.
Los italianos a menudo toman café.
Wil je iets te drinken?
¿Quieres algo para beber?
We kunnen geen melk drinken.
No podemos beber leche.
Ik wil iets kouds drinken.
Quiero beber algo frío.
Wil je iets te drinken?
¿Te gustaría beber algo?
Ik wil nu iets kouds drinken.
Ahora quiero algo helado para beber.
Ik ben gestopt met roken en drinken.
Dejé de fumar y de beber.
Tom pleegde zelfmoord door vergif te drinken.
Tom se suicidó tomando veneno.
Kan ik u aanbieden iets te drinken?
¿Puedo ofrecerle algo de beber?
Dit werkwoord gelijkt een beetje op "drinken".
Este verbo se parece un poco a "beber".