Vertaling van dulden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
doorstaan, dulden, harden, uithouden, uitstaan, verdragen {ww.}
aguantar hasta el fin
aanzien, dulden, toelaten, tolereren, velen, verdragen, pikken {ww.}
tolerar
wij dulden
jullie dulden
zij dulden
nosotros toleramos
vosotros toleráis
ellos/ellas toleran
» meer vervoegingen van tolerar