Vertaling van dwingen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
dwingen, noodzaken, verplichten {ww.}
obligar
forzar
forzar
wij dwingen
jullie dwingen
zij dwingen
nosotros obligamos
vosotros obligáis
ellos/ellas obligan
» meer vervoegingen van obligar
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
Nunca te voy a obligar a casarte con él.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
No me puedes obligar a hacer algo que no quiero.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
De politie zal jullie dwingen de kogels te vinden.
La policía te hará encontrar las balas.
Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.
El aprendizaje no debe ser forzado, sino estimulado.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
Nunca te voy a obligar a casarte con él.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
No me puedes obligar a hacer algo que no quiero.