Vertaling van echt

Inhoud:

Nederlands
Spaans
echt [m], echtverbintenis [v], huwelijk {zn.}
matrimonio [m] (el ~)
echt [m], echtverbintenis [v], huwelijk, huwelijkse staat {zn.}
matrimonio [m] (el ~)
echt [m], echtverbintenis [v], huwelijk [v] {zn.}
matrimonio [m] (el ~)
echt, inderdaad, naar waarheid, waarachtig, waarlijk, werkelijk {bw.}
de veras
en efecto
en realidad
verdaderamente
echt, eigenlijk, heus, waar, waarachtig {bn.}
verdadero
authentiek, echt {bn.}
auténtico
echten, legitimeren {ww.}
legitimar

ik echt
jij echt
hij/zij/het echt

yo legitimo
legitimas
él/ella legitima
» meer vervoegingen van legitimar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Echt?

¿En serio?

Echt goed!

¡Realmente bien!

Neen, niet echt.

No, en realidad no.

Ze is echt snel.

Ella es realmente veloz.

Wil je echt wandelen?

¿De verdad quieres caminar?

Bestaan spoken echt?

¿Existen realmente los fantasmas?

Meen je dat echt?

¿No estás bromeando?

Dat is echt heerlijk.

Es realmente maravilloso.

Zijn auto is echt gaaf.

Su coche es muy chulo.

Het feestje was echt leuk.

La fiesta fue muy divertida.

Ik weet het echt niet.

De verdad no lo sé.

Dat is niet echt gebeurd.

Eso no pasó realmente.

Het feestje was echt leuk.

La fiesta fue muy divertida.

Mijn hoofd doet echt pijn.

Me duele mucho la cabeza.

Jij bent echt lang, he?

La verdad es que eres alto, ¿eh?