Vertaling van een paar

Inhoud:

Nederlands
Spaans
duo [o], koppel, paar, stel, tweetal {zn.}
par [m] (el ~)
Ik kocht een paar laarzen.
Compré un par de botas.
Mag ik een paar vragen stellen?
¿Puedo hacer un par de preguntas?
duo [o], stelletje [o], koppel, paar, span, stel, tweetal {zn.}
par [m] (el ~)
pareja [v] (la ~)
Het paar besloot een wees te adopteren.
La pareja decidió adoptar a un huérfano.
Tom neemt een paar dagen vrij.
Tom se está tomando un par de días libres.
een paar [o], enige, enkele, sommige, wat {bn.}
unas
unos


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik kocht een paar laarzen.

Compré un par de botas.

Hij veranderde een paar woorden.

Ha cambiado algunas palabras.

Brian nam een paar rozen.

Brian cogió algunas rosas.

Een paar jongens kwamen het klaslokaal binnen.

Algunos chicos entraron a la sala.

In het mandje zitten een paar appels.

Hay unas cuantas manzanas en la cesta.

Kunt u ons een paar voorbeelden geven?

Danos unos ejemplos, por favor.

Hij had een paar potloden moeten kopen.

Debió haber comprado algunos lápices.

Ze verbleef er voor een paar dagen.

Ella se quedó ahí por varios días.

Tom neemt een paar dagen vrij.

Tom se está tomando un par de días libres.

Mag ik een paar vragen stellen?

¿Puedo hacer un par de preguntas?

Ik wil een paar lege glazen.

Quiero unos cuantos vasos vacíos.

De telefoon ging een paar keer over.

El teléfono ha sonado varias veces.

Haar huis staat een paar kilometer hiervandaan.

Su casa queda a algunos kilómetros de aquí.

Hij heeft Europa een paar keer bezocht.

Él ha visitado Europa varias veces.

Ik ben net opgestaan. Geef me alsjeblieft een paar minuten, daarmee ik me klaar kan maken.

Me acabo de levantar. Dame algunos minutos para alistarme.


Gerelateerd aan een paar

duo - koppel - paar - stel - tweetal - stelletje - span - enige - enkele - sommige - wat