Vertaling van excuseren

Inhoud:

Nederlands
Spaans
excuseren, verontschuldigen, verschonen {ww.}
excusar
disculpar

wij excuseren
jullie excuseren
zij excuseren

nosotros excusamos
vosotros excusáis
ellos/ellas excusan
» meer vervoegingen van excusar

excuseren, verschonen, verontschuldigen, vrijspreken, absolveren, de absolutie geven {ww.}
absolver

wij excuseren
jullie excuseren
zij excuseren

nosotros absolvemos
vosotros absolvéis
ellos/ellas absuelven
» meer vervoegingen van absolver



Gerelateerd aan excuseren

verontschuldigen - verschonen - vrijspreken - absolveren - de absolutie geven