Vertaling van festiviteit
Inhoud:
Nederlands
Spaans
feest , festiviteit , fuif , partij {zn.}
fiesta
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
Les invité a la fiesta.
Het feest eindigde om negen uur.
La fiesta terminó a las nueve.
ceremonie , festiviteit {zn.}
ceremonia
De ceremonie zal morgen plaatsvinden.
La ceremonia tendrá lugar mañana.
De ceremonie begon met zijn toespraak.
La ceremonia dio comienzo con su discurso.