Vertaling van fijn
Inhoud:
Nederlands
Spaans
fijn, spitsvondig, subtiel {bn.}
sutil
fijn, lekker, smakelijk, van goede smaak getuigend {bn.}
rico
fijn, gekuist {bn.}
fino
delicaat, fijn, gevoelig, iel, kies, kieskeurig, tactvol, teder, teer {bn.}
fino
delicado
exquisito
delicado
exquisito
orthodox, rechtzinnig, fijn {bn.}
ortodoxo
fijnhakken {ww.}
picar
ik hak fijn
jij hakt fijn
hij/zij/het hakt fijn
yo pico
tú picas
él/ella pica
» meer vervoegingen van picar