Vertaling van flakkeren
Inhoud:
Nederlands
Spaans
flakkeren, flikkeren, schitteren, vonken schieten, wapperen {ww.}
deflagrar
flamear
flamear
zij flakkeren
ellos/ellas deflagran
» meer vervoegingen van deflagrar
zij flakkeren
ellos/ellas deflagran
» meer vervoegingen van deflagrar