Vertaling van fluiten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
fluiten, sissen {ww.}
silbar

wij fluiten
jullie fluiten
zij fluiten

nosotros silbamos
vosotros silbáis
ellos/ellas silban
» meer vervoegingen van silbar

fluiten, gieren, piepen {ww.}
silbar

wij fluiten
jullie fluiten
zij fluiten

nosotros silbamos
vosotros silbáis
ellos/ellas silban
» meer vervoegingen van silbar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij was een deuntje aan het fluiten.

Él estaba silbando una melodía.

's Morgens begonnen de vogeltjes te fluiten.

Las aves comenzaron a cantar por la mañana.


Gerelateerd aan fluiten

sissen - gieren - piepen