Vertaling van fortuin

Inhoud:

Nederlands
Spaans
fortuin [o], lot, levenslot {zn.}
destino [m] (el ~)
suerte [v] (la ~)
Gelukkig is hij die tevreden is met zijn lot.
Feliz es el hombre que está contento con su suerte.
Ik heb vandaag een afspraak met het lot.
Hoy tengo una cita con el destino.
fortuin, fortuinlijkheid [v], lot {zn.}
buena suerte [v] (la ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Deze diamant kost een fortuin.

Este diamante cuesta una fortuna.

John erfde een groot fortuin.

Juan heredó una gran fortuna.

Hij liet zijn zoon een fortuin na.

Él le dejó una fortuna a su hijo.


Gerelateerd aan fortuin

lot - levenslot - fortuinlijkheid