Vertaling van gaan door

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afleggen, aflopen, doorgaan, gaan door {ww.}
atravesar
recorrer

wij gaan door
jullie gaan door
zij gaan door

nosotros atravesamos
vosotros atravesáis
ellos/ellas atraviesan
» meer vervoegingen van atravesar

gelden, heten, doorgaan, zich aanstellen {ww.}
ponerse
ser presuntuoso
darse tono
doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten {ww.}
continuar

wij gaan door
jullie gaan door
zij gaan door

nosotros continuamos
vosotros continuáis
ellos/ellas continúan
» meer vervoegingen van continuar



Gerelateerd aan gaan door

afleggen - aflopen - doorgaan - gelden - heten - zich aanstellen - verder gaan met - vervolgen - voortgaan - voortzetten