Vertaling van gebeuren

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aan de hand zijn, gebeuren, geschieden, voorkomen, voorvallen, vóórkomen {ww.}
ocurrir
realizarse
tener lugar
acontecer

zij gebeuren

ellos/ellas ocurren
» meer vervoegingen van ocurrir

Een aardbeving kan elk moment gebeuren.
Un terremoto puede ocurrir en cualquier momento.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Dat zal niet gebeuren.

Eso no pasará.

Zoiets kan in Japan niet gebeuren.

Una cosa así no puede pasar en Japón.

Een aardbeving kan elk moment gebeuren.

Un terremoto puede ocurrir en cualquier momento.

De meeste ongelukken gebeuren dicht bij huis.

La mayoría de los accidentes ocurren cerca de casa.

Je kunt waarschijnlijk wel raden wat er gaat gebeuren.

Sin embargo puede usted imaginarse qué pasa, probablemente.

Laten we eens kijken wat er kan gebeuren in het ergste geval.

Pensemos en lo peor que podría pasar.

Dat is allemaal al eens eerder gebeurd, en het zal opnieuw gebeuren.

Todo eso ya ha sucedido antes, y sucederá otra vez.


Gerelateerd aan gebeuren

aan de hand zijn - geschieden - voorkomen - voorvallen - vóórkomen