Vertaling van gebied

Inhoud:

Nederlands
Spaans
gebied, gewest, regio, streek, landstreek {zn.}
región [v] (la ~)
comarca [v] (la ~)
bol [m], gebied [o], omgeving [v], kloot, sfeer {zn.}
esfera [v] (la ~)
De aarde is geen volmaakte bol.
La Tierra no es una esfera perfecta.
areaal [o], gebied [o], oppervlakte, verspreidingsgebied {zn.}
área [m] (el ~)
Mensen wonende in dit gebied sterven aan een gebrek aan water.
Las personas que viven en esta área se están muriendo debido a la falta de agua.
ban [m], gebied [o], grondgebied, territoir, territorium {zn.}
territorio [m] (el ~)