Vertaling van gebrand
Inhoud:
Nederlands
Spaans
alert, kien, vinnig, gebrand, gespitst, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
afilado
agudo
acerbo
acre
agudo
acerbo
acre
branden, verbranden {ww.}
quemar
encender
encender
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
yo he quemado
tú has quemado
él/ella ha quemado
» meer vervoegingen van quemar
aan zijn, branden {ww.}
arder
quemarse
quemarse
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
yo he ardido
tú has ardido
él/ella ha ardido
» meer vervoegingen van arder
Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
Con estos ojos, veré arder a las montañas.
De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.
El pastor dijo que Tom iba a arder en el infierno.
braden, branden, roosteren {ww.}
tostar
asar
asar
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
yo he tostado
tú has tostado
él/ella ha tostado
» meer vervoegingen van tostar
branden, distilleren, overhalen, stoken, destilleren {ww.}
destilar
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
yo he destilado
tú has destilado
él/ella ha destilado
» meer vervoegingen van destilar