Vertaling van geloven

Inhoud:

Nederlands
Spaans
geloven, houden voor, menen {ww.}
creer

wij geloven
jullie geloven
zij geloven

nosotros creemos
vosotros creéis
ellos/ellas creen
» meer vervoegingen van creer

Eerst zien, dan geloven.
Ver es creer.
Het is moeilijk te geloven.
Es difícil de creer.
achten, geloven, van mening zijn, vinden {ww.}
opinar

wij geloven
jullie geloven
zij geloven

nosotros opinamos
vosotros opináis
ellos/ellas opinan
» meer vervoegingen van opinar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Eerst zien, dan geloven.

Ver es creer.

Het is moeilijk te geloven.

Es difícil de creer.

Christenen geloven in Jesus Christus.

Los cristianos creen en Jesucristo.

Sommigen geloven dat zeven een geluksgetal is.

Algunos creen que el siete es un número de la suerte.

Zij geloven dat de ziel onsterfelijk is.

Ellos creen que el alma es imperecedera.

Sommige mensen geloven in God, andere niet.

Algunas personas creen en Dios; otras, no.

Hij kon zijn eigen ogen niet geloven.

No podía creerle a sus ojos.

Sommigen geloven dat zeven een geluksgetal is.

Algunos creen que el siete es un número de la suerte.

Ik kan mijn ogen niet geloven.

No puedo creer lo que ven mis ojos.

Zelfs ik kan het niet geloven.

Ni siquiera yo puedo creerlo.

Ik kon mijn ogen niet geloven.

No podía creer a mis ojos.

Kinderen geloven wat hun ouders ze vertellen.

Los niños creerán lo que sus padres les digan.

Ze geloven dat Jane eerlijk is.

Creen que Jane es sincera.

Iedereen heeft iets nodig om in te geloven.

Todo el mundo necesita creer en algo.

Ik kan niet geloven dat ik ben dat vergeten.

No puedo creer que me haya olvidado de eso.


Gerelateerd aan geloven

houden voor - menen - achten - van mening zijn - vinden