Vertaling van gelukkig
Inhoud:
Nederlands
Spaans
gelukkig {bw.}
por fortuna
afortunadamente
afortunadamente
gelukkig {bw.}
por fortuna
gelukkig, zegenrijk {bn.}
afortunado
feliz
feliz
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Gelukkig Nieuwjaar!
¡Feliz Año Nuevo!
Iedereen wil gelukkig zijn.
Todos quieren ser felices.
Hij is altijd gelukkig.
Él siempre está feliz.
We zijn gelukkig.
Somos felices.
Zijt ge niet gelukkig?
¿No estás feliz?
Ze werd gelukkig.
Ella se volvió feliz.
Jij maakt me gelukkig.
Me haces feliz.
Geld maakt niet gelukkig.
El dinero no compra la felicidad.
Gelukkig werd niemand nat.
Por suerte, nadie se mojó.
Gisteren was ik gelukkig.
Ayer estaba yo feliz.
Niemand wordt gelukkig van oorlog.
La guerra no hace feliz a nadie.
Ik zal u gelukkig maken.
Yo te haré feliz.
Ze lijkt gelukkig te zijn.
Ella parece estar feliz.
Ze zou iedereen gelukkig maken.
Ella haría a todos felices.
Ik zal u gelukkig maken.
Yo te haré feliz.