Vertaling van genezen
wij genezen
jullie genezen
zij genezen
nosotros sanamos
vosotros sanáis
ellos/ellas sanan
» meer vervoegingen van sanar
wij genezen
jullie genezen
zij genezen
nosotros curamos
vosotros curáis
ellos/ellas curan
» meer vervoegingen van curar
wij genezen
jullie genezen
zij genezen
nosotros sanamos
vosotros sanáis
ellos/ellas sanan
» meer vervoegingen van sanar
Voorbeelden in zinsverband
Je zal spoedig genezen.
Te recuperarás pronto.
Voorkomen is beter dan genezen.
Más vale prevenir que curar.
De arts heeft zijn ziekte genezen.
El doctor lo curó de su enfermedad.
Dit kan niet volledig genezen worden.
No puede ser completamente curado.
Dit medicijn zal je huidziekte genezen.
Este remedio curará tu enfermedad de la piel.
Kanker kan genezen worden als het bijtijds ontdekt wordt.
El cáncer puede ser curado si es descubierto a tiempo.
Kanker kan gemakkelijk genezen worden als het in de eerste fase ontdekt wordt.
El cáncer puede ser curado con facilidad si es diagnosticado en la primera fase.