Vertaling van gerust
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bedaard, gerust, kalm, rustig {bn.}
sosegado
tranquilo
tranquilo
rusten {ww.}
descansar
reposar
reposar
ik heb gerust
jij hebt gerust
hij/zij/het heeft gerust
yo he descansado
tú has descansado
él/ella ha descansado
» meer vervoegingen van descansar
Hij moest rusten.
Él necesitaba descansar.
bedaren, geruststellen, kalmeren {ww.}
sosegar
calmar
calmar
ik stel gerust
jij stelt gerust
hij/zij/het stelt gerust
yo sosiego
tú sosiegas
él/ella sosiega
» meer vervoegingen van sosegar