Vertaling van gier

Inhoud:

Nederlands
Spaans
gier {zn.}
buitre [m] (el ~)
gieren, joelen, roepen, schreeuwen {ww.}
gritar

ik gier

yo grito
» meer vervoegingen van gritar

Hou op met schreeuwen, ik smeek het je.
Deja de gritar, te lo ruego.
Tom begon te schreeuwen als een 15-jarig meisje.
Tom se puso a gritar como una quinceañera.
gieren, mesten, bemesten {ww.}
abonar

ik gier

yo abono
» meer vervoegingen van abonar

fluiten, gieren, piepen {ww.}
silbar

ik gier

yo silbo
» meer vervoegingen van silbar



Gerelateerd aan gier

gieren - joelen - roepen - schreeuwen - mesten - bemesten - fluiten - piepen