Vertaling van goed

Inhoud:

Nederlands
Spaans
goed, juist, recht {bn.}
correcto
justo
exacto
goed, okee {bn.}
bueno
goed, nu goed {bw.}
bien
boerderij [v], goed [o], landgoed [o], bezitting [v] {zn.}
propriedad
finca [v] (la ~)
bezit [o], bezitting [v], eigendom [o], goed, vermogen {zn.}
posesión [v] (la ~)
Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.
Portugal ha despenalizado la posesión personal de drogas.
kleding [v], goed [o], kleren {eigenn.}
ropa
afgesproken, akkoord, goed, in orde, okee, top {bw.}
de acuerdo
en orden
vale
conforme
convenido
correct, goed, juist, zuiver {bn.}
correcto


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Eind goed, al goed.

Bien está lo que bien acaba.

Eind goed, al goed.

Bien está lo que bien acaba.

Goed

Bien

Echt goed!

¡Realmente bien!

Zwart staat je goed.

El negro te sienta bien.

Zorg goed voor jezelf.

Cuídate.

Loopt je horloge goed?

¿Está bien tu reloj?

Groen staat Alice goed.

A Alicia le sienta bien el verde.

Luister alstublieft goed.

Por favor, escuche con atención.

Is dat wel goed?

¿Está bien?

Mij gaat het goed.

Estoy bien.

Hij kan goed vliegeren.

Él es bueno elevando volantines.

Deze kalkoen smaakt goed.

Este pavo sabe bien.

Tom kan goed zwemmen.

Tom es bueno para nadar.

Poets je tanden goed.

Cepíllate los dientes bien.


Gerelateerd aan goed

juist - recht - okee - nu goed - boerderij - landgoed - bezitting - bezit - eigendom - vermogen - kleding - kleren - afgesproken - akkoord - in orde