Vertaling van greep
Inhoud:
Nederlands
Spaans
greep, grijper, handvat, oor {zn.}
tenazas
geweerlade , greep, zuilschacht {zn.}
caña de fusil
fuste
fuste
beetpakken, grijpen, vatten {ww.}
agarrar
ik greep
jij greep
hij/zij/het greep
yo agarré
tú agarraste
él/ella agarró
» meer vervoegingen van agarrar
bemachtigen, grijpen, aangrijpen, vastgrijpen {ww.}
apoderarse de
coger
agarrar
asir
coger
agarrar
asir
ik greep
jij greep
hij/zij/het greep
yo cogí
tú cogiste
él/ella cogió
» meer vervoegingen van coger