Vertaling van groef
Inhoud:
Nederlands
Spaans
groef {zn.}
acanaladura
gracht, greppel, groef, groeve, kuil, sloot {zn.}
zanja
frons , geul, groef, rimpel, voor, vore, zog {zn.}
acanaladura
arruga
estría
surco
arruga
estría
surco
graven, spitten, woelen {ww.}
cavar
ik groef
jij groef
hij/zij/het groef
yo cavé
tú cavaste
él/ella cavó
» meer vervoegingen van cavar