Vertaling van haast
pronto
por poco
urgir
ik haast
jij haast
hij/zij/het haast
yo apremio
tú apremias
él/ella apremia
» meer vervoegingen van apremiar
Voorbeelden in zinsverband
Haast je alsjeblieft!
¡Por favor, apurate!
Ik heb haast!
¡Tengo que darme prisa!
Haast je langzaam.
Date prisa lentamente.
We zijn haast een gezin.
Somos prácticamente de la familia.
Haast je!
¡Apúrese!
Haast je, of je haalt de trein niet.
Date prisa o perderás el tren.
Ik vond het haast eng om je een hele dag niet online te zien.
Me estaba preocupando un poco no verte online en todo el día.
Om zo snel te lopen moet hij haast wel steroïden hebben genomen.
Él debe haberse drogado para correr tan rápido
"Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen," antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."
-Tengo muchísima prisa... Por razones que no puedo decir -Dima le respondió a la mujer-. Por favor, sólo déjeme probarme ese traje de ahí.