Vertaling van handelen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
handelen, ageren, doen, bezig zijn, optreden, te werk gaan {ww.}
actuar
obrar
obrar
wij handelen
jullie handelen
zij handelen
nosotros actuamos
vosotros actuáis
ellos/ellas actúan
» meer vervoegingen van actuar
We moeten snel handelen.
Debemos actuar rápido.
tussenkomen, optreden, ageren, doen, bezig zijn, handelen, te werk gaan {ww.}
actuar
obrar
obrar
wij handelen
jullie handelen
zij handelen
nosotros actuamos
vosotros actuáis
ellos/ellas actúan
» meer vervoegingen van actuar