Vertaling van hard

Inhoud:

Nederlands
Spaans
hard, onzacht, stug {bn.}
duro
firme
hard, luid {bn.}
fuerte
intenso
gauw, hard, in allerijl, schielijk, snel, vlug {bw.}
de prisa
pronto
grimmig, guur, hard, scherp {bn.}
duro
rudo
áspero
bar, duchtig, hard, straf, streng, zwaar {bn.}
inclemente
severo
adusto
doorstaan, dulden, harden, uithouden, uitstaan, verdragen {ww.}
aguantar hasta el fin
harden, stalen, temperen {ww.}
endurecer
templar

ik hard

yo endurezco
» meer vervoegingen van endurecer



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Je moet hard leren.

Tienes que estudiar con ganas.

Je werkt te hard.

Trabajas muy duro.

Goede studenten studeren hard.

Los buenos estudiantes estudian mucho.

Je werkt hard.

Trabajas mucho.

Ze werkte hard.

Ella trabajó duro.

Je moet heel hard werken.

Tienes que trabajar muy duro.

Het regende hard de hele dag door.

Llovió fuerte el día entero.

Zelfs als het hard regent, ga ik.

Voy aunque llueva a cántaros.

Het begon al snel zeer hard te regenen.

Pronto empezó a llover mucho.

Ik heb geen zin om zo hard te lopen.

No tengo ganas de caminar tan rápido.

Je werkt te hard, doe het een tijdje rustig aan.

Estás trabajando demasiado. Relájate un tiempo.

Het leven is hard, maar ik ben harder.

La vida es dura, pero yo soy más dura.

Ik had de hele dag hard gewerkt, en dus was ik heel moe.

Había trabajado todo el día, así que estaba muy cansado.

De bemanning is hard bezig met de voorbereidingen voor de ruimtereis.

La tripulación está ocupada preparándose para el viaje al espacio exterior.

Ik kreeg problemen met de politie omdat ik te hard reed.

Me metí en problemas con la policía por conducir demasiado rápido.


Gerelateerd aan hard

onzacht - stug - luid - gauw - in allerijl - schielijk - snel - vlug - grimmig - guur - scherp - bar - duchtig - straf - streng