Vertaling van hecht
Inhoud:
Nederlands
Spaans
gevestigd, hecht, stevig, vast {bn.}
firme
resistente
sólido
resistente
sólido
ferm, fors, hecht, potig, robuust, sterk, stevig, stoer, struis {bn.}
robusto
resistente
resistente
degelijk, deugdelijk, flink, gedegen, hecht, solide, vast {bn.}
sólido
lijmen, hechten, plakken {ww.}
pegar
ik hecht
jij hecht
hij/zij/het hecht
yo pego
tú pegas
él/ella pega
» meer vervoegingen van pegar