Vertaling van hees
Inhoud:
Nederlands
Spaans
hees, rauw, schor {bn.}
ronco
hijsen, ophijsen {ww.}
izar
ik hees
jij hees
hij/zij/het hees
yo icé
tú izaste
él/ella izó
» meer vervoegingen van izar
ik hees
jij hees
hij/zij/het hees
yo icé
tú izaste
él/ella izó
» meer vervoegingen van izar