Vertaling van horen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
horen, vernemen, verstaan {ww.}
oír

wij horen
jullie horen
zij horen

nosotros oímos
vosotros oís
ellos/ellas oyen
» meer vervoegingen van oír

Het spijt me dat te horen.
Lamento oír eso.
Het spijt me dat te horen.
Lamento oír eso.
horen, behoren, dienen, moeten, zullen {ww.}
tener que
deber

wij horen
jullie horen
zij horen

nosotros debemos
vosotros debéis
ellos/ellas deben
» meer vervoegingen van deber

Ik heb er een hekel aan om 's morgens te moeten haasten.
Detesto tener que apresurarme en la mañana.
betamen, horen, behoren, passen, voegen {ww.}
ser decoroso
ser conveniente
ser conforme


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ze horen bij mij.

Ellas están conmigo.

Kun je me horen?

¿Puedes oírme?

We horen je vaak zingen.

A menudo te oímos cantar.

Ik kan u nauwelijks horen.

Casi no puedo oírte.

Denk jij dat vissen kunnen horen?

¿Crees que los peces pueden oír?

Het spijt me dat te horen.

Lamento oír eso.

Wij horen muziek met onze oren.

Escuchamos música con los oídos.

Ik wil geen smoesjes meer horen.

No quiero oír más excusas.

Spreek duidelijk en laat jezelf horen.

Habla claramente y hazte oír.

Hij zou blij zijn dat te horen.

Él estaría contento de escuchar eso.

Ik kan je niet goed horen.

No te oigo bien.

Ik heb haar een lied horen zingen.

Le oí cantar una canción.

Denk jij dat vissen kunnen horen?

¿Crees que los peces pueden oír?

Het spijt me dat te horen.

Lamento oír eso.

Hebt ge haar al horen zingen op een podium?

¿Alguna vez la has oído cantar en el escenario?


Gerelateerd aan horen

vernemen - verstaan - behoren - dienen - moeten - zullen - betamen - passen - voegen