Vertaling van houden van

Inhoud:

Nederlands
Spaans
houden, bijhouden, vasthouden {ww.}
tener

wij houden bij
jullie houden bij
zij houden bij

nosotros tenemos
vosotros tenéis
ellos/ellas tienen
» meer vervoegingen van tener

beminnen, houden van, liefhebben {ww.}
amar
mantener
querer
Ik kan liefhebben.
Puedo amar.
Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.
Amar y ser amado es la felicidad más grande.
hechten aan, houden van, mogen, waarderen {ww.}
apreciar
estimar
Hij kon de grap van de arrogante meisjes niet waarderen, dus nam hij wraak.
Él no supo apreciar la broma de las muchachas arrogantes, así que tomó venganza.
aanhouden {ww.}
continuar

wij houden aan
jullie houden aan
zij houden aan

nosotros continuamos
vosotros continuáis
ellos/ellas continúan
» meer vervoegingen van continuar

aanhouden, beklijven, duren, standhouden, voortduren {ww.}
durar

wij houden aan
jullie houden aan
zij houden aan

nosotros duramos
vosotros duráis
ellos/ellas duran
» meer vervoegingen van durar

afhouden, onthouden, onttrekken, weghouden {ww.}
detener
contener
apartar

wij houden af
jullie houden af
zij houden af

nosotros detenemos
vosotros detenéis
ellos/ellas detienen
» meer vervoegingen van detener

aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven {ww.}
aplazar
diferir

wij houden aan
jullie houden aan
zij houden aan

nosotros aplazamos
vosotros aplazáis
ellos/ellas aplazan
» meer vervoegingen van aplazar

bijhouden, bijwerken {ww.}
llevar al día
aanhouden, blijven {ww.}
seguir siendo
continuar siendo
We willen blijven wat we zijn.
Queremos seguir siendo lo que somos.
aanhouden, arresteren, inrekenen, in verzekerde bewaring nemen {ww.}
arrestar
detener

wij houden aan
jullie houden aan
zij houden aan

nosotros arrestamos
vosotros arrestáis
ellos/ellas arrestan
» meer vervoegingen van arrestar

aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
parar

wij houden aan
jullie houden aan
zij houden aan

nosotros paramos
vosotros paráis
ellos/ellas paran
» meer vervoegingen van parar

afhouden, weghouden {ww.}
apartar

wij houden af
jullie houden af
zij houden af

nosotros apartamos
vosotros apartáis
ellos/ellas apartan
» meer vervoegingen van apartar

bewandelen, bijhouden, volgen, voortvloeien, opvolgen {ww.}
seguir

wij houden bij
jullie houden bij
zij houden bij

nosotros seguimos
vosotros seguís
ellos/ellas siguen
» meer vervoegingen van seguir

boekhouden {ww.}
llevar los libros

wij houden boek

aanhouden, behouden, bewaren, handhaven, blijven {ww.}
seguir siendo
continuar siendo

wij houden aan



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Konijnen houden van wortels.

A los conejos les gusta comer zanahorias.

Mensen houden van vrijheid.

La gente ama la libertad.

Wij houden van onze kinderen.

Amamos a nuestros hijos.

Vrouwen houden van kleurrijke paraplu's.

A las mujeres les gustan los paraguas de colores.

Wij houden van voetbal spelen.

Nos gusta jugar al fútbol.

Ouders houden van hun kinderen.

Los padres quieren a sus hijos.

Niet alle kinderen houden van appels.

No a todos los niños les gustan las manzanas.

Al mijn vrienden houden van voetbal.

A todos mis amigos les gusta el fútbol.

Sommige mensen houden van honkbal, anderen van voetbal.

A algunas personas les gusta el béisbol; a otras, el fútbol.

Onze kinderen houden van houden, maar ik hou meer van katten.

A nuestros niños les gustan los perros, pero yo prefiero los gatos.

Vrouwen houden van mannen zoals ze van koffie houden: sterk en vurig om hen de hele nacht wakker te houden.

A las mujeres les gustan los hombres como les gusta el café: fuerte y caliente para tenerlas despiertas toda la noche.

Omdat we van jullie houden, zijn we Tatoeba aan het updaten om jullie een betere gebruikerservaring te geven. Zien jullie wel? We houden van jullie, hè?

Como te queremos, estamos actualizando Tatoeba para brindarte una mejor experiencia de usuario. ¿Ves? Te queremos, ¿no es cierto?


Gerelateerd aan houden van

houden - bijhouden - vasthouden - beminnen - liefhebben - hechten aan - mogen - waarderen - aanhouden - beklijven - duren - standhouden - voortduren - afhouden - onthoudenaanhouden - houden