Vertaling van huilen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
huilen,  {ww.}
gañir

wij huilen
jullie huilen
zij huilen

nosotros gañimos
vosotros gañís
ellos/ellas gañen
» meer vervoegingen van gañir

huilen, krijten, schreien, wenen {ww.}
llorar

wij huilen
jullie huilen
zij huilen

nosotros lloramos
vosotros lloráis
ellos/ellas lloran
» meer vervoegingen van llorar

Ik begon te huilen.
Empecé a llorar.
Je begon te huilen.
Empezaste a llorar.
huilen, roepen {ww.}
aullar
ulular

wij huilen
jullie huilen
zij huilen

nosotros aullamos
vosotros aulláis
ellos/ellas aúllan
» meer vervoegingen van aullar

brullen, huilen {ww.}
aullar
ulular

wij huilen
jullie huilen
zij huilen

nosotros aullamos
vosotros aulláis
ellos/ellas aúllan
» meer vervoegingen van aullar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Niet huilen alsjeblieft.

No llores por favor.

Hij begon te huilen.

Él se puso a llorar.

Ik begon te huilen.

Empecé a llorar.

Je begon te huilen.

Empezaste a llorar.

Hij was aan het huilen.

Él estaba llorando.

Tom was aan het huilen.

Tom estaba llorando.

Je stem deed me huilen.

Tu voz me hizo llorar.

Waarom zijn ze aan het huilen?

¿Por qué están llorando?

Ken je dat jongetje dat aan het huilen is?

¿Conocéis a ese niño que está llorando?

Maar even serieus, om aflevering 21 moest ik zowat huilen van het lachen.

Pero en serio, el episodio 21 casi me hizo llorar de risa.

Het spijt me dat ik je aan het huilen heb gemaakt.

Lamento haberte hecho llorar.


Gerelateerd aan huilen

- krijten - schreien - wenen - roepen - brullen