Vertaling van inhouden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aftellen, aftrekken, inhouden, korten {ww.}
descontar
deducir
deducir
ik zal inhouden
jij zult inhouden
hij/zij/het zal inhouden
yo descontaré
tú descontarás
él/ella descontará
» meer vervoegingen van descontar
behelzen, bevatten, inhouden {ww.}
contener
ik zal inhouden
jij zult inhouden
hij/zij/het zal inhouden
yo contendré
tú contendrás
él/ella contendrá
» meer vervoegingen van contener
bevatten, houden, inhouden, vervatten {ww.}
contener
ik zal inhouden
jij zult inhouden
hij/zij/het zal inhouden
yo contendré
tú contendrás
él/ella contendrá
» meer vervoegingen van contener
Die doos is te klein om al deze dingen te houden.
Esa caja es demasiado chica para contener todas estas cosas.
capaciteit , inhoud (mv. inhouden), vermogen, laadvermogen {zn.}
capacidad