Vertaling van inslaan
Inhoud:
Nederlands
Spaans
halen, inslaan, raken, teisteren, treffen {ww.}
dar en
dar con
acertar
dar con
acertar
ik zal inslaan
jij zult inslaan
hij/zij/het zal inslaan
yo acertaré
tú acertarás
él/ella acertará
» meer vervoegingen van acertar