Vertaling van interrumperen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
interrumperen, onderbreken, schorsen {ww.}
interrumpir

wij interrumperen
jullie interrumperen
zij interrumperen

nosotros interrumpimos
vosotros interrumpís
ellos/ellas interrumpen
» meer vervoegingen van interrumpir



Gerelateerd aan interrumperen

onderbreken - schorsen